Omstreeks 1400 wordt in Ommel, behorende tot de gemeente Asten, een beeldje van Onze Lieve Vrouw gevonden. Het is een Byzantijns beeldje van Maria wat enkele eeuwen eerder een evangelieboek heeft verfraaid en mogelijk via de Kruistochten in Brabant is terechtgekomen.
Al snel na de vondst van het beeldje trekken vele pelgrims naar Ommel om een bezoek te brengen aan Maria: “Onze Lieve Vrouw van Ommel, Troosteres in elke Nood.” Zo ook een zekere Jan van Haven, schipper en koopman. Wanneer zijn schip op zee in een windstilte terechtkomt en de voorraden uitgeput raken, bidt hij tot Maria om wind, waarop een mirakel plaatsvindt. Er steekt inderdaad een bries op die zijn schip aan land brengt.
Uit dankbaarheid richt hij te Ommel een kapel op, die in 1444 wordt ingezegend. Het Mariabeeldje werd in deze kapel geplaatst, die in de tachtiger jaren van de 19e eeuw werd omgebouwd tot een neogotische parochiekerk. Vanwege de grote toeloop van bedevaartgangers, rond 1900, werd de parochiekerk te klein en besloot men om het processiepark: “Mariaoord” aan te leggen. Dit park werd in 1914 geopend met daarin 14 kruiswegstaties en een “Mariaberg”, welke laatste rond 1932 zou veranderen in een “Calvarieberg”. In de jaren daarna werd het park steeds verder ingekleed: rond 1926-1927 kwamen er 6 nieuwe kapellen bij met het verhaal over het mirakel van Ommel en in 1933 werd aan het park een Lourdesgrot toegevoegd.
In september 1944 werd bij de bevrijding de kerk in puin geschoten en niet meer herbouwd. Nadat een tijd gebruik werd gemaakt van alternatieve locaties, werd vanaf 1962 een nieuwe kerk in gebruik genomen, liggend naast het processiepark.
Anno 2019 komen ongeveer 30.000 pelgrims jaarlijks op bedevaart naar Ommel. Na de Zoete Moeder van Den Bosch is Ommel, qua aantal pelgrims, de grootste Brabantse bedevaartsplaats.
Sinds 2001 is het processiepark “Mariaoord” in zijn geheel een rijksmonument; dus ook het groen, de bomen, planten, struiken.